De 3 dimensies voor kwaliteitsvolle tussenkomsten
Dimensie 1: Gevoeligheid voor beleving
Hier gaat het over ‘de mate waarin de leerkracht in zijn of haar omgang met de leerlingen oog heeft voor de beleving van de leerling. Het gaat hier over het zich kunnen verplaatsen in gevoelens, emoties die in een bepaalde situatie in het kind leven.’ (Laevers, 2004, p. 102-103)
Hier worden een aantal fundamentele behoeften van de leerlingen onderscheiden:
Hier worden een aantal fundamentele behoeften van de leerlingen onderscheiden:
- Respect en begrip: Kinderen willen als een volwaardig persoon gezien worden.
- Aandacht en affectie: Kinderen tonen dat ze gehoord en gezien willen worden.
- Duidelijkheid: Een voorspelbare en ordelijke omgeving, wat kan en wat niet, wat gaat er gebeuren.
- Bevestiging: Kinderen willen zichzelf als competent ervaren. Een bevestiging versterkt hun zelfwaardegevoel.
Dimensie 2: Stimulerend tussenkomen
Dit zijn ‘de manieren waarop de leerkracht optreedt tijdens het lesgeven, terwijl de leerlingen in activiteiten aan de slag zijn of bij overgangsmomenten en in informele situaties. Een tussenkomst beschouwen we als stimulerend wanneer de leerkracht met zijn of haar inbreng de (mentale) activiteit van de leerlingen versterkt, maakt dat ze zich enthousiast aan het werk zetten en tot het uiterste van hun kunnen gaan.’ (Laevers, 2004, p. 106)
Hier worden vier categorieën van stimulansen onderscheiden.
Hier worden vier categorieën van stimulansen onderscheiden.
- Activiteiten inleiden: Het scheppen van een motiverend perspectief. De inhoud en bedoeling van de les zo kaderen dat leerlingen popelen om er aan te beginnen.
- Communicatie stimuleren: Het uitwisselen van ervaringen, belevenissen, inzichten en ideeën op gang brengen en houden. De respons van de leerlingen wordt sterk bepaald door de betrokkenheid van de leerkracht zelf.
- Tot actie stimuleren: Leerlingen via hints weer aan het werk zetten.
- Het denken stimuleren: Deze tussenkomsten moeten de mentale activiteit van een leerling bevorderen omdat de leerkracht zijn voorstellingsvermogen en denken uitdaagt. De denkstimulerende tussenkomsten moeten aansluiten bij het niveau en de belangstelling van leerlingen.
Dimensie 3: Autonomie verlenen
Tussenkomsten met de bedoeling autonomie te verlenen, zijn tussenkomsten die op een positieve manier inspelen op de initiatieven van leerlingen en die hun inbreng stimuleren. Ze dragen de boodschap uit dat leerlingen mee het klasleven bepalen.
Deze tussenkomsten helpen zelfsturing en ondernemingszin ontwikkelen. Ze vormen de basis voor leerlingenparticipatie. Dit bereidt hen voor om verantwoordelijkheid te nemen in een complexe maatschappij waarin het steeds moeilijker is om een eigen weg te vinden. De ervaring van impact te hebben op hun omgeving maakt kinderen sterker. Hier worden verschillende categorieën van autonomieverlenende tussenkomsten onderscheiden.
Deze tussenkomsten helpen zelfsturing en ondernemingszin ontwikkelen. Ze vormen de basis voor leerlingenparticipatie. Dit bereidt hen voor om verantwoordelijkheid te nemen in een complexe maatschappij waarin het steeds moeilijker is om een eigen weg te vinden. De ervaring van impact te hebben op hun omgeving maakt kinderen sterker. Hier worden verschillende categorieën van autonomieverlenende tussenkomsten onderscheiden.
- Beslissen over activiteiten: Het is belangrijk de meerwaarde van de voorstellen af te wegen en er soepel op in te spelen. Als het om gegronde redenen niet gaat, dan moet je als leerkracht de nodige toelichting geven waarom je er niet op ingaat.
- Soepelheid op het niveau van het proces: Wanneer leerlingen er voor kiezen om een andere werkwijze of invulling toe te passen, is het zinvol om daar op in te gaan. Vaak krijg je als leerkracht hierdoor informatie over waar de leerling staat in zijn ontwikkeling.
- Soepelheid op het niveau van het eindproduct: In dialoog met de leerling verken je als leerkracht waarom leerlingen een andere verwachting hebben over wat ze willen bereiken met hun werk.
- Kinderen betrekken bij het oplossen van conflicten: De tussenkomsten bij het oplossen van conflicten door kinderen zijn sterk begeleidend. Ze nodigen de leerlingen uit om de conflictsituatie en hun gevoelens te beschrijven en om van daaruit naar oplossingen te zoeken waarbij er geen ‘verliezers’ zijn.
- Kinderen betrekken bij het bepalen van regels: Samen afspraken maken zorgt er voor dat de leerlingen mee verantwoordelijk zijn voor het functioneren van de (klas)groep. Regels en afspraken die door de groep gedragen worden, maken meer kans om nageleefd te worden.
Bronnen:
Boon, T., De Geyter, M., De Vos, L., Truyts, C., Van den Eynde, T. (2012). Begeleiden van kinderen 1: Module 1B: Actie + reactie = interactie. Mechelen: Thomas More [interne publicatie].
De Vos, L., & Van Loock, L. (2014). Begeleiden van kinderen 4A: Brede basiszorg: Algemeen deel. Mechelen: Thomas More [interne publicatie].
Standaert, R., & Troch, F. (1998). Leren en onderwijzen: Inleiding tot de algemene didactiek. Leuven: Acco.
Vandekerckhove, J., Cruysweegs, B., Vandergraesen, F., Sollie, L. (2012). Competent – Een algemene didactiek in 101 lemma’s. Wommelgem: Uitgeverij Van In.
Boon, T., De Geyter, M., De Vos, L., Truyts, C., Van den Eynde, T. (2012). Begeleiden van kinderen 1: Module 1B: Actie + reactie = interactie. Mechelen: Thomas More [interne publicatie].
De Vos, L., & Van Loock, L. (2014). Begeleiden van kinderen 4A: Brede basiszorg: Algemeen deel. Mechelen: Thomas More [interne publicatie].
Standaert, R., & Troch, F. (1998). Leren en onderwijzen: Inleiding tot de algemene didactiek. Leuven: Acco.
Vandekerckhove, J., Cruysweegs, B., Vandergraesen, F., Sollie, L. (2012). Competent – Een algemene didactiek in 101 lemma’s. Wommelgem: Uitgeverij Van In.