Welbevinden stimuleren
Een ervaringsgerichte
leerkrachtstijl is noodzakelijk om welbevinden en betrokkenheid teweeg te
brengen bij leerlingen. Het is gebaseerd op het vermogen om zich in leerlingen te verplaatsen en
zich ten volle te realiseren wat er zich in een bepaalde situatie in hun
‘ervaringsstroom’ afspeelt. Een ervaringsgerichte omgang met kinderen
veronderstelt empathie of zich inleven
op affectief (voelen), cognitief
(denken) en conatief (willen) vlak. Hoe beter het inleven in de
leerlingen lukt, hoe groter de kans dat de tussenkomst van de leerkracht tot
een hoger niveau van welbevinden of betrokkenheid bij het kind leidt.
Dit bevordert de relatie tussen de leerkracht en de leerling.
Het is in de eerste plaats belangrijk dat er een positief, veilig en rijk klasklimaat aanwezig is. Hierdoor ontstaat er een collectief welbevinden in de groep van waaruit leerlingen ondernemend durven en kunnen zijn. De meest geschikte sfeer is een ontspannen, gezellige werksfeer. Het is aan de leerkracht om de gewenste sfeer over te brengen, zowel verbaal als non-verbaal.
Een goed welbevinden hangt ook voor een groot deel samen met de relaties binnen de klas. In de relatie met de klasgenootjes speelt vooral de behoefte aan affectie, warmte en geborgenheid en de behoefte iemand te zijn in de ogen van anderen een rol. Als leerkracht is dit vaak gemakkelijk te observeren of aan de hand van gesprekken te achterhalen. Relaties zijn te bevorderen door hierover te praten en positief initiatief te nemen.
Uit onderzoek blijkt dat wanneer men goed gedrag beloont, het versterkt wordt. Het is natuurlijk ook mogelijk dat leerlingen ongewenst gedrag vertonen. Een oorzaak hiervoor kan zijn dat het goed gedrag uitdooft doordat versterkers niet of onvoldoende voorkomen. Het niet-gewenst gedrag kan je uitdoven door het te negeren of door straf. Bij negeren wordt er geen aandacht gegeven aan het storend gedrag. Het is hierbij belangrijk om positieve gedragingen op te merken en deze onmiddellijk te bekrachtigen. In het geval dat het niet-gewenst gedrag blijft, moet je overschakelen naar een gepaste ‘straf’.
Dit bevordert de relatie tussen de leerkracht en de leerling.
Het is in de eerste plaats belangrijk dat er een positief, veilig en rijk klasklimaat aanwezig is. Hierdoor ontstaat er een collectief welbevinden in de groep van waaruit leerlingen ondernemend durven en kunnen zijn. De meest geschikte sfeer is een ontspannen, gezellige werksfeer. Het is aan de leerkracht om de gewenste sfeer over te brengen, zowel verbaal als non-verbaal.
Een goed welbevinden hangt ook voor een groot deel samen met de relaties binnen de klas. In de relatie met de klasgenootjes speelt vooral de behoefte aan affectie, warmte en geborgenheid en de behoefte iemand te zijn in de ogen van anderen een rol. Als leerkracht is dit vaak gemakkelijk te observeren of aan de hand van gesprekken te achterhalen. Relaties zijn te bevorderen door hierover te praten en positief initiatief te nemen.
Uit onderzoek blijkt dat wanneer men goed gedrag beloont, het versterkt wordt. Het is natuurlijk ook mogelijk dat leerlingen ongewenst gedrag vertonen. Een oorzaak hiervoor kan zijn dat het goed gedrag uitdooft doordat versterkers niet of onvoldoende voorkomen. Het niet-gewenst gedrag kan je uitdoven door het te negeren of door straf. Bij negeren wordt er geen aandacht gegeven aan het storend gedrag. Het is hierbij belangrijk om positieve gedragingen op te merken en deze onmiddellijk te bekrachtigen. In het geval dat het niet-gewenst gedrag blijft, moet je overschakelen naar een gepaste ‘straf’.
Een goede relatie tussen de leerling en de leerkracht is ook heel belangrijk. Deze relatie bouw je op met de leerling door de leerling ernstig te nemen.
De leerling wordt gezien als een persoon met een eigen mening, ervaringen, verwachtingen, plannen,... . Als leerkracht ben je een vertrouwenspersoon.
Opgelet voor jonge leerlingen die soms kunnen verzeilen in een fan-idoolrelatie, waarbij de leerling wil worden zoals de fantastisch, altijd leuke leerkracht die alles kan. Echtheid is de kern van de relatie en die blijft hier oppervlakkig omdat zwakheden verborgen blijven.
Een andere valkuil is de self-fulfilling prophecy, waarbij de leerkracht de leerlingen een etiket geeft. Dit etiket gaat bijna uitsluitend over de buitenkant. De blik wordt verengd tot één aspect van de leerling. Leerlingen kunnen, ook al klopt de indruk die de leerkracht heeft niet, die kenmerken toch geleidelijk ontwikkelen.
De leerling wordt gezien als een persoon met een eigen mening, ervaringen, verwachtingen, plannen,... . Als leerkracht ben je een vertrouwenspersoon.
Opgelet voor jonge leerlingen die soms kunnen verzeilen in een fan-idoolrelatie, waarbij de leerling wil worden zoals de fantastisch, altijd leuke leerkracht die alles kan. Echtheid is de kern van de relatie en die blijft hier oppervlakkig omdat zwakheden verborgen blijven.
Een andere valkuil is de self-fulfilling prophecy, waarbij de leerkracht de leerlingen een etiket geeft. Dit etiket gaat bijna uitsluitend over de buitenkant. De blik wordt verengd tot één aspect van de leerling. Leerlingen kunnen, ook al klopt de indruk die de leerkracht heeft niet, die kenmerken toch geleidelijk ontwikkelen.
Binnen kwaliteitsvolle tussenkomsten kan je drie dimensies onderscheiden. De uitleg hierover kan je hier uitgebreid vinden.
Deze tussenkomsten zijn namelijk:
|
Checklist voor ervaringsgerichte leerkrachtstijl
Bronnen:
Boon, T., De Geyter, M., De Vos, L., Truyts, C., Van den Eynde, T. (2012). Begeleiden van kinderen 1: Module 1B: Actie + reactie = interactie. Mechelen: Thomas More [interne publicatie].
De Vos, L., & Van Loock, L. (2014). Begeleiden van kinderen 4A: Brede basiszorg: Algemeen deel. Mechelen: Thomas More [interne publicatie].
Standaert, R., & Troch, F. (1998). Leren en onderwijzen: Inleiding tot de algemene didactiek. Leuven: Acco.
Vandekerckhove, J., Cruysweegs, B., Vandergraesen, F., Sollie, L. (2012). Competent – Een algemene didactiek in 101 lemma’s. Wommelgem: Uitgeverij Van In.
Boon, T., De Geyter, M., De Vos, L., Truyts, C., Van den Eynde, T. (2012). Begeleiden van kinderen 1: Module 1B: Actie + reactie = interactie. Mechelen: Thomas More [interne publicatie].
De Vos, L., & Van Loock, L. (2014). Begeleiden van kinderen 4A: Brede basiszorg: Algemeen deel. Mechelen: Thomas More [interne publicatie].
Standaert, R., & Troch, F. (1998). Leren en onderwijzen: Inleiding tot de algemene didactiek. Leuven: Acco.
Vandekerckhove, J., Cruysweegs, B., Vandergraesen, F., Sollie, L. (2012). Competent – Een algemene didactiek in 101 lemma’s. Wommelgem: Uitgeverij Van In.