Differentiëren
‘Differentiëren is het nemen van één of meer onderwijskundige maatregelen, die het
de leerkracht ook daadwerkelijk mogelijk maken om met de verschillen tussen
leerlingen rekening te houden.’
Men moet positief en planmatig met verschillen tussen kinderen omgaan aan de hand van onderwijskundige maatregelen, gericht op het stimuleren van de ontwikkeling en een zo hoog mogelijk leerrendement bij de leerlingen. Er zijn namelijk 3 niveaus om differentiatie te organiseren. Deze zijn hieronder te vinden. |
Externe differentiatie op beleidsniveau
Deze differentiatie bevindt zich op het niveau van de
Vlaamse onderwijsstructuur.
Het uitgangspunt van het basisonderwijs in Vlaanderen is het garanderen dat alle kinderen eenzelfde basis meekrijgen als voorbereiding op hun verder functioneren in de maatschappij. Dit wordt bewaakt door de eindtermen. Het beleid voorziet dat er verschillende vormen van basisonderwijs georganiseerd kunnen worden. Er kan namelijk gedifferentieerd worden op vlak van schoolgeschiktheid, levens- en wereldbeschouwing, onderwijsconcept en sociale en culturele milieu van herkomst.
Differentiatie naar het sociale en culturele milieu van herkomst is een onbedoelde differentiatie. Deze vorm is ontstaan doordat scholen vaak aan een bepaalde buurt gebonden zijn, dat de schoolsamenstelling bepaalt.
Het uitgangspunt van het basisonderwijs in Vlaanderen is het garanderen dat alle kinderen eenzelfde basis meekrijgen als voorbereiding op hun verder functioneren in de maatschappij. Dit wordt bewaakt door de eindtermen. Het beleid voorziet dat er verschillende vormen van basisonderwijs georganiseerd kunnen worden. Er kan namelijk gedifferentieerd worden op vlak van schoolgeschiktheid, levens- en wereldbeschouwing, onderwijsconcept en sociale en culturele milieu van herkomst.
Differentiatie naar het sociale en culturele milieu van herkomst is een onbedoelde differentiatie. Deze vorm is ontstaan doordat scholen vaak aan een bepaalde buurt gebonden zijn, dat de schoolsamenstelling bepaalt.
Externe differentiatie op schoolniveau
Als we spreken over de differentiatie op schoolniveau bedoelen we de maatregelen die men treft in een school.
Wanneer je kinderen groepeert werk je ook aan een differentiatievorm. Je kan op twee manieren groeperen: homogeen en heterogeen.
Er bestaan meerdere gebieden van differentiatie hieromtrent.
Hoge verwachtingen kunnen sterke leerlingen naar een hoger niveau tillen, maar kunnen zwakkere leerlingen demotiveren omdat ze hier niet aan kunnen voldoen. Verwachtingen van leerkrachten stralen ook af op de leerlingen door de manier waarop ze met hen omgaan en beïnvloeden zo hun zelfbeeld en hun eigen verwachtingen.
Het welbevinden is lager voor autochtone leerlingen in ‘zwarte’ klassen en hoger voor allochtone leerlingen als ze omringd zijn door allochtone leerlingen. Voor autochtone leerlingen ligt het welbevinden echter wel hoger als het om een multiculturele klasomgeving gaat met een relatief klein aantal allochtone leerlingen. Wat een mogelijke oplossing is voor dit probleem zijn brede scholen creëren. Hiermee bedoelen we dat er scholen zijn die extra voorzieningen aanbieden om zo autochtone leerlingen aan te trekken. Dit noemen we ook wel 'magneetscholen'.
Enkele kritieken op externe differentiatie op schoolniveau zijn:
→ Moeraseffect: Zwakke leerlingen zwakken verder af.
→ Self-fulfilling prophecy: Er gaat een verwachtingspatroon van de niveaugroepen uit waar de leden en de leerkracht zich vaak onbewust naar gedragen
(etiketten kleven).
→ Geen sociale integratie: Leerlingen uit hetzelfde sociale milieu komen onbewust in één groep terecht.
Wanneer je kinderen groepeert werk je ook aan een differentiatievorm. Je kan op twee manieren groeperen: homogeen en heterogeen.
Er bestaan meerdere gebieden van differentiatie hieromtrent.
- Prestatieniveau:
Hoge verwachtingen kunnen sterke leerlingen naar een hoger niveau tillen, maar kunnen zwakkere leerlingen demotiveren omdat ze hier niet aan kunnen voldoen. Verwachtingen van leerkrachten stralen ook af op de leerlingen door de manier waarop ze met hen omgaan en beïnvloeden zo hun zelfbeeld en hun eigen verwachtingen.
- Geslacht:
- Sociaal milieu:
- Cultureel-etnische achtergrond:
Het welbevinden is lager voor autochtone leerlingen in ‘zwarte’ klassen en hoger voor allochtone leerlingen als ze omringd zijn door allochtone leerlingen. Voor autochtone leerlingen ligt het welbevinden echter wel hoger als het om een multiculturele klasomgeving gaat met een relatief klein aantal allochtone leerlingen. Wat een mogelijke oplossing is voor dit probleem zijn brede scholen creëren. Hiermee bedoelen we dat er scholen zijn die extra voorzieningen aanbieden om zo autochtone leerlingen aan te trekken. Dit noemen we ook wel 'magneetscholen'.
- Leeftijd:
Enkele kritieken op externe differentiatie op schoolniveau zijn:
- Valse overtuiging: Door externe differentiatie zijn alle leerlingen gelijk.
- Negatieve effecten van homogene groepen:
→ Moeraseffect: Zwakke leerlingen zwakken verder af.
→ Self-fulfilling prophecy: Er gaat een verwachtingspatroon van de niveaugroepen uit waar de leden en de leerkracht zich vaak onbewust naar gedragen
(etiketten kleven).
→ Geen sociale integratie: Leerlingen uit hetzelfde sociale milieu komen onbewust in één groep terecht.
Interne differentiatie of binnenklasdifferentiatie
Dit omvat ‘alle onderwijskundige
maatregelen die een leerkracht binnen een heterogene klasgroep treft om met
de verschillen tussen de leerlingen rekening te kunnen houden’. Deze
maatregelen zijn gericht op alle
leerlingen. Men werkt binnen de interne differentiatie in de klas aan het
individualiseren in groepsverband. Het is enorm gericht op zelfstandigheid, competentiegevoel
en zelfvertrouwen.
Als leerkracht moet men binnen deze vorm van differentiatie de lessituatie en het aanbod voldoende breed maken zodat leerlingen eruit kunnen halen wat voor hen van belang is en wat aansluit bij hun ontwikkeling.
Het is belangrijk dat de leerlingen de verschillen tussen mensen leren erkennen, respecteren en waarderen. Iedereen gelijk behandelen wil zeggen: iedereen gelijke kansen geven om zich ten volle te kunnen ontplooien.
Voordelen interne differentiatie:
→ Leerlingen die van elkaar verschillen leren samenwerken (sociale ontwikkeling ondersteunen).
→ Grotere tolerantie: Verschillen niet als bedreigend, maar als verrijkend ervaren.
→ Positieve persoonlijkheidsontwikkeling door succeservaringen.
Klik hier om meer uitleg te krijgen over de vlakken waarop je kan differentiëren binnen interne differentiatie.
Als leerkracht moet men binnen deze vorm van differentiatie de lessituatie en het aanbod voldoende breed maken zodat leerlingen eruit kunnen halen wat voor hen van belang is en wat aansluit bij hun ontwikkeling.
Het is belangrijk dat de leerlingen de verschillen tussen mensen leren erkennen, respecteren en waarderen. Iedereen gelijk behandelen wil zeggen: iedereen gelijke kansen geven om zich ten volle te kunnen ontplooien.
Voordelen interne differentiatie:
→ Leerlingen die van elkaar verschillen leren samenwerken (sociale ontwikkeling ondersteunen).
→ Grotere tolerantie: Verschillen niet als bedreigend, maar als verrijkend ervaren.
→ Positieve persoonlijkheidsontwikkeling door succeservaringen.
Klik hier om meer uitleg te krijgen over de vlakken waarop je kan differentiëren binnen interne differentiatie.
Klik hier om te kijken hoe je kan omgaan met de verschillen tussen leerlingen.
Bronnen: De Vos, L., & Van Loock, L. (2014). Begeleiden van kinderen 4A: Brede basiszorg: Algemeen deel. Mechelen: Thomas More [interne publicatie].
van der Veen, T. (1984). Differentiatie: van waarom tot hoe. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V..
van der Veen, T. (1980). Lesgeven: interne differentiatie in de praktijk. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V..
Bade, J., & Bult, H. (1981). De praktijk van interne differentiatie: Handboek voor de leraar: achtergronden – mogelijkheden – consequenties. Nijkerk: G.F. Callenbach bv.
Vandekerckhove, J., Cruysweegs, B., Vandergraesen, F., Sollie, L. (2012). Competent – Een algemene didactiek in 101 lemma’s. Wommelgem: Uitgeverij Van In.
van der Veen, T. (1984). Differentiatie: van waarom tot hoe. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V..
van der Veen, T. (1980). Lesgeven: interne differentiatie in de praktijk. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V..
Bade, J., & Bult, H. (1981). De praktijk van interne differentiatie: Handboek voor de leraar: achtergronden – mogelijkheden – consequenties. Nijkerk: G.F. Callenbach bv.
Vandekerckhove, J., Cruysweegs, B., Vandergraesen, F., Sollie, L. (2012). Competent – Een algemene didactiek in 101 lemma’s. Wommelgem: Uitgeverij Van In.