Vier manieren van omgaan met verschillen binnen (lager) onderwijs
- Verschillen negeren: Alle leerlingen zouden op dezelfde manier benaderd moeten worden, dat is eerlijk. Geen bevoordeelde leerlingen. De lat ligt voor iedereen gelijk. (Dit is het principe van onderwijs dat er vroeger was.) Bij deze vorm staat men niet open voor differentiatie.
- Verschillen reduceren: Bij deze vorm gaat men op zoek naar middelen om de heterogeniteit binnen een groep te reduceren, bijvoorbeeld: het invoeren van leerstofjaarklassen (op basis van gelijke leeftijd en leervordering). De verschillen worden maar gedeeltelijk meegenomen (zoveel als nodig om de instructie te kunnen volgen).
- Verschillen erkennen: Dit noemt men ook adaptief onderwijs: passend onderwijs op maat. Het onderwijs wordt afgestemd op de verschillen tussen de leerlingen. Er bestaan verschillende onderwijssystemen volgens deze vorm, zoals Steineronderwijs, Freinetschool, Montessorionderwijs, buitengewoon onderwijs, … . Als leerkracht moet je binnen deze manier de diversiteit in je klas bewust benutten. Gelijkwaardigheid is ongelijk behandelen om gelijke kansen te scheppen.
- Verschillen vieren: Bij deze vorm moet je als leerkracht een enorme brede kijk hebben. Je moet de verschillende talenten, successen en passies opmerken van de verschillende leerlingen en deze benutten. Hoe meer je kijkt, hoe meer kansen je ontdekt om je pedagogisch en didactisch handelen aan te passen aan de onderwijsbehoeften van je leerlingen.
Bronnen: De Vos, L., & Van Loock, L. (2014). Begeleiden van kinderen 4A: Brede basiszorg: Algemeen deel. Mechelen: Thomas More [interne publicatie].