Sociale vaardigheden
Op school moet er ook gewerkt worden aan de eindtermen van sociale vaardigheden. De eindtermen worden geconcretiseerd in drie domeinen van het sociaal functioneren die in wisselwerking staan met elkaar:
- Relatiewijzen: Om je als sociaal vaardig persoon te gedragen, moet je een voldoende ruim gamma van relatiewijzen kennen en hierover kunnen beschikken. Dit betekent dat je op een bepaalde manier reageert op iets dat gebeurt.
- Gespreksconventies: Kinderen moeten in gesprek kunnen treden met anderen en dit gesprek op een bevredigende wijze onderhouden en afsluiten.
- Samenwerking: Kinderen moeten op een gepaste manier kunnen deelnemen aan vormen van samenwerking.
Relatiewijzen
Het werkinstrument van de axenroos omvat 10 gelijkwaardige relatiewijzen of axen gebaseerd op zes hoofdrelatiewijzen (aanbieden/geven, aannemen/vragen, aanvechten, weerstaan, houden en lossen) die op een bepaalde manier gegroepeerd worden in het model.
De uitwisseling is harmonisch wanneer de ene iets aanbiedt en de andere het aangebodene aanneemt of wanneer iemand iets vraagt en de ander hem het gevraagde geeft. Het gaat om de relatiewijzen aan de rechterkant van het model waarbij de interactie zonder probleem verloopt.
Aanvechten en weerstaan horen daarentegen thuis in de conflictzone (linkerkant axenroos). Het zijn eveneens complementaire relatiewijzen (ze lokken elkaar uit) maar geen harmonieuze.
Ten slotte is het ook mogelijk dat de partners zich in het houden en/of lossen bevinden. Tussen hen ontstaat eerder een verwijdering dan een toenadering (midden axenroos): het zijn twee relatiewijzen waarbij mensen niet echt in interactie met elkaar willen gaan. Ook deze relatiewijzen zijn in zekere zin complementair: complementariteit in afzondering.
Relatiewijzen komen niet altijd in deze vaste, complementaire volgorde aan bod. Lossen kan volgen op weerstaan of houden kan een reactie zijn op geven.
Elke ax is het product van een relatiewijze, een inzet en een (communicatie)kanaal.
Aanvechten en weerstaan horen daarentegen thuis in de conflictzone (linkerkant axenroos). Het zijn eveneens complementaire relatiewijzen (ze lokken elkaar uit) maar geen harmonieuze.
Ten slotte is het ook mogelijk dat de partners zich in het houden en/of lossen bevinden. Tussen hen ontstaat eerder een verwijdering dan een toenadering (midden axenroos): het zijn twee relatiewijzen waarbij mensen niet echt in interactie met elkaar willen gaan. Ook deze relatiewijzen zijn in zekere zin complementair: complementariteit in afzondering.
Relatiewijzen komen niet altijd in deze vaste, complementaire volgorde aan bod. Lossen kan volgen op weerstaan of houden kan een reactie zijn op geven.
Elke ax is het product van een relatiewijze, een inzet en een (communicatie)kanaal.
- De relatiewijzen: de manier waarop de uitwisseling gebeurt.
- De inzet: datgene wat uitgewisseld wordt.
- Bijzijn en persoon: bijzijn is de fysieke tegenwoordigheid, aanwezig zijn, contact, persoon is datgene wat met persoonlijk van zich laat zien, zijn eigenheid zoals ideeën, angsten, dromen, gevoelens, …
- goederen en diensten: alle materiële dingen die uitgewisseld, geruild en verhandeld kunnen worden, zijn goederen, handelingen die men ten gunste van een ander doet, zijn diensten.
- richtlijnen en informatie: richtlijnen omvat adviezen, suggesties, voorstellen, bevelen, wetten, verboden, …
De axenroos is voor kinderen ‘vertaald’ in tien dierensymbolen: de totemdieren. Zij roepen telkens het eigene en de kracht van een ax op. Axen zijn dus de mogelijkheden die een kind in zich heeft om met anderen om te gaan.
De tien axen
DE TIEN AXEN
Hoe werken met de axenroos?
- Zich presenteren (de pauw): persoon en bijzijn aanbieden.
- Opkijken, waarderen (de wasbeer): persoon en bijzijn aannemen of vragen.
- Zorgen (de bever): diensten en goederen aanbieden.
- Genieten (de poes): diensten en goederen aannemen of vragen.
- Leiden (de leeuw): richtlijnen en informatie aanbieden.
- Volgen (de kameel): richtlijnen en informatie aannemen of vragen.
- Houden (de uil): bijzijn, persoon, diensten, goederen, richtlijnen en/of informatie houden.
- Lossen (de schildpad): bijzijn, persoon, diensten, goederen, richtlijnen en/of informatie lossen.
- Aanvechten (de havik): bijzijn, persoon, diensten, goederen, richtlijnen en/of informatie aanvechten.
- Weerstaan (de steenbok): bijzijn, persoon, diensten, goederen, richtlijnen en/of informatie weerstaan (zich verdedigen).
Hoe werken met de axenroos?
- Bied de axen afzonderlijk of per twee aan. Bv.: leeuw/kameel ® leiding geven/volgen
- Stel de axenroos al totaliteit voor. Bv.: aan de hand van een verhaal, een herkenbare situatie als uitgangspunt nemen.
- Gebruik de axenroos occasioneel. Bv.: “Ik geef je een pluim omdat je goed opgeruimd hebt.”, zet aan tot het aanbrengen van de ax van waarderen.
- Plan vaste momenten om aan de axen te werken.
- Begeleid de kinderen bij het aannemen van een ax. Stuur bij waar dit nodig is, zodat de leerlingen op een gepaste manier leren reageren, of juist aanvoelen hoe het niet moet.
- Zet de leerlingen aan om ook eens een relatiewijze aan te nemen waar ze niet mee vertrouwd zijn. Ze moeten juist leren om ook anders te reageren.
- Er bestaat ook materiaal om rond sociale vaardigheden te werken zoals ‘Huis vol gevoelens en axen’. Dit is een materiaalkoffer om als leerkracht met kinderen te werken rond gevoelens, interacties en sociale competenties. Daarnaast zijn er ook heel wat kinderboeken die zich lenen om te werken rond het verkennen van sociale vaardigheden.