M-Decreet
Waarom veranderen?
Het onderwijs in Vlaanderen is van hoge kwaliteit. Daarom vragen sommige leraren en ouders zich af waarom het systeem aangepast moet worden. Welke redenering zit erachter het M-decreet ?
Drie vaststellingen:
1. België heeft in vergelijking met andere Europese landen veel leerlingen met specifieke
onderwijsbehoeften. In Vlaanderen is dat 6,63 procent van de leerplichtige leerlingen.
2. België kiest meer dan andere landen voor een oplossing in aparte scholen (zie grafiek).
3. Het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs blijft groeien, de laatste tien jaar met meer dan 12 procent.
De cijfers maken duidelijk dat het onderwijssysteem in België leidt tot segregatie: steeds meer leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften gaan naar aparte scholen.
Is daar iets mis mee? Onze scholen leveren toch goed werk? Inderdaad, bijna alle gewone en buitengewone scholen leveren prima kwaliteit. Dat zegt ook de onderwijsinspectie.
Drie vaststellingen:
1. België heeft in vergelijking met andere Europese landen veel leerlingen met specifieke
onderwijsbehoeften. In Vlaanderen is dat 6,63 procent van de leerplichtige leerlingen.
2. België kiest meer dan andere landen voor een oplossing in aparte scholen (zie grafiek).
3. Het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs blijft groeien, de laatste tien jaar met meer dan 12 procent.
De cijfers maken duidelijk dat het onderwijssysteem in België leidt tot segregatie: steeds meer leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften gaan naar aparte scholen.
Is daar iets mis mee? Onze scholen leveren toch goed werk? Inderdaad, bijna alle gewone en buitengewone scholen leveren prima kwaliteit. Dat zegt ook de onderwijsinspectie.
Waarom moet er dan iets veranderen?
Omdat niet de scholen op zich, maar wel het onderwijssysteem als geheel beter kan. In ons systeem heeft buitengewoon onderwijs een stevige plaats, inclusief onderwijs niet. Nochans heeft Vlaanderen zich geëngageerd om inclusie een plaats te geven, ook in het onderwijs. Dat ligt vast in zowel het decreet over de Vlaamse gelijkekansen- en gelijkbehandelingsbeleid als het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.
Het buitengewoon onderwijs blijft bestaan voor kinderen die het nodig hebben. Maar inclusief onderwijs moet de eerste optie worden. Het M-decreet stuurt ons onderwijssysteem in die richting.
Het buitengewoon onderwijs blijft bestaan voor kinderen die het nodig hebben. Maar inclusief onderwijs moet de eerste optie worden. Het M-decreet stuurt ons onderwijssysteem in die richting.
Zes krachtlijnen van het M-Decreet
Op 21 maart 2014 keurde het Vlaams parlement het M-decreet goed. ‘M’ staat voor: maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Het M-decreet regelt hoe het Vlaamse onderwijs omgaat met leerlingen die door een beperking, stoornis of handicap niet zomaar de lessen kunnen volgen in een gewone school.
1. Eerst gewoon dan buitengewoon
Als een kind niet mee kan op school dan is de belangrijkste vraag: wat heeft dit kind nodig om te leren? Met die vraag gaan lerarenteams aan de slag. Dat is het uitgangspunt van het M-decreet. Het onderwijs mag zich niet blindstaren op de vraag: wat is er mis met dit kind? Het antwoord op de noden van de leerling ligt in de eerste plaats in het gewoon onderwijs. Elke gewone school moet een doorgedreven zorgbeleid uitbouwen (een zorgcontinuüm) en zoeken naar redelijke aanpassingen. Als dat niet genoeg helpt, dan kan het kind naar het buitengewoon onderwijs. 2. Recht op redelijke aanpassingen De gewone school maakt geen ‘draagkrachtafweging’ meer zoals vroeger. Voortaan moet ze aantonen dat ze samen met de ouders en het centrum voor leerlingenbegeleiding, CLB, redelijke aanpassingen zoekt. Kinderen met specifieke onderwijsbehoeften hebben daar recht op. Redelijke aanpassingen zijn bijvoorbeeld langere toetstijden, mondelinge feedback in plaats van cijfers of rustmomenten overdag. Ook technische hulpmiddelen als een laptop met leessoftware of een aangepaste stoel. De school kan bovendien dispenseren, dus onderdelen van het leerprogramma vervangen door iets gelijkwaardigs. Of remediëren, dat is extra individuele leerhulp bieden 3. Recht op inschrijven in een gewone school Het M-decreet stelt dat elk kind het recht heeft om zich in te schrijven in een gewone school. Dat is een logisch gevolg van het recht op redelijke aanpassingen. De school mag dus geen leerling weigeren die de gewone leerstof aankan, maar met behulp van aangepaste maatregelen. |
4. Nieuwe types in buitengewoon onderwijs
Vanaf schooljaar 2015-2016 komt er een nieuw type buitengewoon onderwijs: het type ‘basisaanbod’. Dat zal type 1 en type 8 geleidelijk vervangen. Kinderen en jongeren kunnen hiernaartoe als ze specifieke onderwijsbehoeften hebben en als er geen redelijke aanpassingen meer mogelijk zijn in het gewoon onderwijs. Het nieuw type 9 is voor kinderen met autisme die geen verstandelijke beperking hebben en ondanks redelijke aanpassingen niet in het gewoon onderwijs terechtkunnen. Voor leerlingen die nu al in het buitengewoon onderwijs zitten, verandert er niets. Ze kunnen blijven in in het type of de opleidingsvorm waar ze zitten. 5. Nieuwe toelatingsvoorwaarden buitengewoon onderwijs Een kind kan enkel naar het buitengewoon onderwijs met een verslag van het CLB. Voor GON-begeleiding geeft het CLB een gemotiveerd verslag. Geen enkele andere instantie kan die verslagen afleveren. De onderwijsinspectie zal toezicht houden op de kwaliteit van de verslagen van de CLB’s. Het CLB zal eerst bekijken of alle mogelijke maatregelen werden genomen in de gewone school alvorens te verwijzen naar het buitengewoon onderwijs. Doorverwijzen naar een buitengewone school louter op basis van de sociale achtergrond van een kind (kansarm, anderstalig gezin) kan niet. 6. Ondersteuning voor het gewoon onderwijs Het valt te verwachten dat de nood aan ondersteuning in het gewoon onderwijs zal groeien. Daarom is in het M-decreet een waarborgregeling opgenomen. Die voorziet dat er mensen, lestijden en expertise verschuiven als door het M-decreet het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs daalt. De bestaande ondersteuning, GON- en ION-begeleiding, blijft. |
HET EERSTE JAAR M-DECREET 2015 - 2016: STAND VAN ZAKEN
Vanaf 1 september 2015 heeft elk kind het recht zich in te schrijven in een gewone school, mits redelijke aanpassingen. Dit is het gevolg van het decreet van 21 maart 2014 over de maatregelen voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften à het M-decreet.
Het VN-verdrag bepaalt dat mensen met een handicap recht hebben op een goed leven, op een volwaardige deelname aan de maatschappij en het onderwijs behoort daar zeker bij.
Dus vanaf dit schooljaar is het M-decreet van toepassing. Men maakt gebruik van het zorgcontinuüm: een kader dat helpt om het zorgbeleid in de school op te bouwen . Het bestaat uit vier fasen.
Het VN-verdrag bepaalt dat mensen met een handicap recht hebben op een goed leven, op een volwaardige deelname aan de maatschappij en het onderwijs behoort daar zeker bij.
Dus vanaf dit schooljaar is het M-decreet van toepassing. Men maakt gebruik van het zorgcontinuüm: een kader dat helpt om het zorgbeleid in de school op te bouwen . Het bestaat uit vier fasen.
Wat is er veranderd in het gewoon onderwijs?
Kinderen met specifieke onderwijsbehoeften die mits redelijke aanpassingen door de school het curriculum van het gewoon onderwijs kunnen volgen, krijgen nu het recht om zich in te schrijven in een gewone school. Redelijke aanpassingen zijn bijvoorbeeld laptops in de les, rekenmachines, langere toetstijden enzovoort.
Leerlingen voor wie de aanpassingen die nodig zijn om de gewone leerdoelen te halen, onredelijk zijn en die dus een individueel aangepast curriculum nodig hebben, kunnen zich inschrijven in een school voor buitengewoon onderwijs. Ze kunnen zich ook in een gewone school inschrijven, maar in dat geval moet de school met het CLB, de klassenraad en de ouders overleggen of een individueel aangepast curriculum mogelijk is. Vindt de school de aanpassingen die ze moet doen niet redelijk, dan kan ze de inschrijving weigeren.
Leerlingen voor wie de aanpassingen die nodig zijn om de gewone leerdoelen te halen, onredelijk zijn en die dus een individueel aangepast curriculum nodig hebben, kunnen zich inschrijven in een school voor buitengewoon onderwijs. Ze kunnen zich ook in een gewone school inschrijven, maar in dat geval moet de school met het CLB, de klassenraad en de ouders overleggen of een individueel aangepast curriculum mogelijk is. Vindt de school de aanpassingen die ze moet doen niet redelijk, dan kan ze de inschrijving weigeren.
Wat zijn redelijke aanpassingen?
Een school voor gewoon onderwijs is in principe verantwoordelijk voor het onderwijs aan alle leerlingen. Voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften doet een school gepaste en redelijke aanpassingen. Dat behoort tot haar zorgbeleid. Voorbeelden van redelijke aanpassingen:
- Compenseren: hulpmiddelen toelaten die het leren gemakkelijker maken, zoals een laptop met leessoftware of een spellingcorrector voor een leerling met dyslexie
- Remediëren: individuele leerhulp aanbieden
- Differentiëren: variatie aanbrengen in de leerstof en de aanpak, om beter te kunnen inspelen op de noden van individuele leerlingen
Gewoon of aangepast programma, met begeleiding?
Gemeenschappelijk leerprogramma:
Voor een aantal leerlingen volstaan redelijke aanpassingen om hetzelfde leerprogramma te volgen als alle andere leerlingen. Zij moeten voldoen aan de toelatings- en overgangsvoorwaarden van het gewoon onderwijs. Volgt het kind het gewone leerprogramma, dan kan het begeleiding geïntegreerd onderwijs (gon-begeleiding) vanuit het buitengewoon onderwijs krijgen.
Individueel aangepast leerprogramma
Leerlingen voor wie de aanpassingen die de school moet doen om met de leerling de gewone leerdoelen te halen, onredelijk of onvoldoende zijn, hebben een individueel aangepast curriculum of leerprogramma nodig.
Er wordt dan een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs opgemaakt.
Er zijn 2 mogelijkheden:
Met een individueel aangepast programma (curriculum) in het gewoon onderwijs maakt een kind jaarlijks studievoortgang op basis van een attest van verworven bekwaamheden. Dat kind krijgt dus niet het getuigschrift basisonderwijs, het getuigschrift van de 1ste graad secundair onderwijs, het diploma secundair onderwijs ...
Voor een aantal leerlingen volstaan redelijke aanpassingen om hetzelfde leerprogramma te volgen als alle andere leerlingen. Zij moeten voldoen aan de toelatings- en overgangsvoorwaarden van het gewoon onderwijs. Volgt het kind het gewone leerprogramma, dan kan het begeleiding geïntegreerd onderwijs (gon-begeleiding) vanuit het buitengewoon onderwijs krijgen.
Individueel aangepast leerprogramma
Leerlingen voor wie de aanpassingen die de school moet doen om met de leerling de gewone leerdoelen te halen, onredelijk of onvoldoende zijn, hebben een individueel aangepast curriculum of leerprogramma nodig.
Er wordt dan een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs opgemaakt.
Er zijn 2 mogelijkheden:
- Inschrijven in een school voor buitengewoon onderwijs. Het kind volgt dan een individueel aangepast curriculum in een aparte school waar gewerkt wordt op basis van een individueel handelingsplan.
- Inschrijven in een school voor gewoon onderwijs
- In dat geval moet de school met het CLB, de klassenraad en de ouders nagaan of een individueel aangepast curriculum mogelijk is. Vindt de school voor gewoon onderwijs de aanpassingen die daarvoor nodig zijn, niet redelijk, dan kan zij de inschrijving weigeren. Ze moet die beslissing motiveren.
- Begeleiding voor het kind vanuit het buitengewoon onderwijs kan in de vorm van geïntegreerd onderwijs, of als het een verslag voor het buitengewoon onderwijs type 2 heeft, van inclusief onderwijs.
Met een individueel aangepast programma (curriculum) in het gewoon onderwijs maakt een kind jaarlijks studievoortgang op basis van een attest van verworven bekwaamheden. Dat kind krijgt dus niet het getuigschrift basisonderwijs, het getuigschrift van de 1ste graad secundair onderwijs, het diploma secundair onderwijs ...
Mogen ouders zelf kiezen of hun kind met een beperking naar het gewoon of buitengewoon onderwijs gaat?
De keuze van de ouders is zeker belangrijk. Maar om een kind in te schrijven in een school voor buitengewoon onderwijs is een verslag van het CLB een voorwaarde. Dat wordt pas gegeven als de aanpassingen die de school moet doen om de leerling te blijven meenemen in het gemeenschappelijk curriculum onredelijk zijn.
Met dat attest kunnen ouders twee richtingen uit.
Is de gewone school van oordeel dat de aanpassingen niet redelijk zijn, dan kan ze de inschrijving weigeren of de inschrijving met het oog op het volgende schooljaar beëindigen. Het kind kan dan naar een buitengewone school gaan.
Met dat attest kunnen ouders twee richtingen uit.
- Ze kunnen van hun recht op buitengewoon onderwijs gebruik maken en hun kind in een buitengewone school van het betreffende type inschrijven.
- Anderzijds kunnen ouders er ook voor kiezen om de school voor gewoon onderwijs te vragen om hun kind studievoortgang te laten maken op basis van een individueel curriculum. Dat zijn leerdoelen op maat van de leerling.
Is de gewone school van oordeel dat de aanpassingen niet redelijk zijn, dan kan ze de inschrijving weigeren of de inschrijving met het oog op het volgende schooljaar beëindigen. Het kind kan dan naar een buitengewone school gaan.
Wat is de ondersteuning voor het gewoon onderwijs?
Het gewoon onderwijs heeft zeker nog heel wat hulp nodig bij deze nieuwe aanpassingen. Het valt te verwachten dat de nood aan ondersteuning in het gewoon onderwijs zal groeien. Buitengewoon onderwijs heeft een enorme expertise opgebouwd die heel belangrijk kan zijn voor het gewoon onderwijs. Daarom staat er in het M-decreet een waarborgregeling. Die voorziet dat er personeel, lestijden en expertise verschuiven als door het M-decreet het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs daalt. De bestaande ondersteuning, GON- en ION-begeleiding, blijft. Momenteel zijn er al 180 leraren uit het buitengewoon onderwijs die door het M- decreet terecht gekomen zijn in het gewoon onderwijs. Zij ondersteunen de leerkrachten van het gewoon onderwijs.
Wat verandert er in het buitengewoon onderwijs?
Wat gebeurt er met het type 1 en type 8? Die worden samengevoegd in het type basisaanbod OV3. Wie nu al een attest voor het buitengewoon onderwijs heeft voor type 1 of 8, kan dat behouden tot het einde van het onderwijsniveau waar de leerling is ingeschreven. Nieuw instromende leerlingen krijgen vanaf 1 januari 2015 het attest type basisaanbod. Om daarmee in het buitengewoon onderwijs terecht te kunnen, moet het CLB aanduiden dat een gewone school het kind niet door redelijke aanpassingen kan opvangen. Type basisaanbod richt zich op kinderen die in het gewoon onderwijs met de aanpassingen waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen onvoldoende zijn om de leerlingen het gemeenschappelijk curriculum vitae te kunnen blijven volgen in een school voor gewoon onderwijs.
Nieuw is ook dat wie het attest type basisaanbod krijgt en naar het buitengewoon onderwijs gaat, elke twee jaar (in het basisonderwijs) en op het einde van de opleidingsfase (in het secundair onderwijs) moet herbekijken of hij niet mits redelijke aanpassingen naar het gewoon onderwijs kan gaan. Dit wil zeggen dat leerlingen in een derde jaar buitengewoon onderwijs terug geëvalueerd moeten worden om te zien dat zij terug naar het gewoon onderwijs kunnen verwezen worden.
Nieuw is ook dat wie het attest type basisaanbod krijgt en naar het buitengewoon onderwijs gaat, elke twee jaar (in het basisonderwijs) en op het einde van de opleidingsfase (in het secundair onderwijs) moet herbekijken of hij niet mits redelijke aanpassingen naar het gewoon onderwijs kan gaan. Dit wil zeggen dat leerlingen in een derde jaar buitengewoon onderwijs terug geëvalueerd moeten worden om te zien dat zij terug naar het gewoon onderwijs kunnen verwezen worden.
Nieuwe toelatingsvoorwaarden buitengewoon onderwijs?
Er zijn nieuwe toelatingsvoorwaarden voor het buitengewoon onderwijs. Een kind kan enkel naar het buitengewoon onderwijs met een verslag van het CLB. Het CLB zal eerst bekijken of alle mogelijke maatregelen werden genomen in de gewone school alvorens door te verwijzen naar het buitengewoon onderwijs. Doorverwijzen naar een buitengewone school louter op basis van de sociale achtergrond van een kind (kansarm, anderstalig gezin) kan niet. Het medisch label staat niet langer centraal, wel de onderwijsbehoeften en de ondersteuningsnoden.
Een verslag bestaat uit een attest en een protocol. In het attest moet staan:
Als ouder heb je recht op het verslag. Je hebt het nodig om je kind in te schrijven in een school voor buitengewoon onderwijs dat het type en de opleidingsvorm aanbiedt die op het attest staan.
De onderwijsinspectie zal toezicht houden op de kwaliteit van de verslagen. In een eerste fase verkent de onderwijsinspectie hoe de CLB’s de toepassing van het M-decreet op het terrein uitvoert. Ze gaat de komende twee jaar op verkenning zodat het veld in alle rust zich de nieuwe manier van werken eigen kan maken. Met uitzondering van het type basisaanbod blijven er voor de andere types medische criteria waaraan een leerling moet voldoen, vooraleer hij naar dat type kan worden doorverwezen.
Een verslag bestaat uit een attest en een protocol. In het attest moet staan:
- Welk type buitengewoon onderwijs het meest geschikt is.
- Voor het buitengewoon secundair onderwijs ook welke opleidingsvorm het meest geschikt is.
Als ouder heb je recht op het verslag. Je hebt het nodig om je kind in te schrijven in een school voor buitengewoon onderwijs dat het type en de opleidingsvorm aanbiedt die op het attest staan.
De onderwijsinspectie zal toezicht houden op de kwaliteit van de verslagen. In een eerste fase verkent de onderwijsinspectie hoe de CLB’s de toepassing van het M-decreet op het terrein uitvoert. Ze gaat de komende twee jaar op verkenning zodat het veld in alle rust zich de nieuwe manier van werken eigen kan maken. Met uitzondering van het type basisaanbod blijven er voor de andere types medische criteria waaraan een leerling moet voldoen, vooraleer hij naar dat type kan worden doorverwezen.
Brengt de invoering M-decreet grote verschuivingen teweeg?
Uit voorlopige cijfers blijkt dat er op vandaag 1960 leerlingen minder zijn ingeschreven in het buitengewoon basisonderwijs en 319 leerlingen minder in het buitengewoon secundair onderwijs. Die daling van het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs is er onder meer omdat meer leerlingen in het gewoon onderwijs kunnen blijven door een beter zorgbeleid. Voor een groot deel van die kinderen gaat het dus niet om een overstap van het buitengewoon naar het gewoon onderwijs. Om de verschuiving correct in kaart te brengen, is een analyse nodig op leerlingenniveau en die komt er op het einde van het schooljaar. Op 1 september 2015 liepen er 25.055 kinderen school in het buitengewoon basisonderwijs en 20.622 in het buitengewoon secundair onderwijs.
Nog vragen?
Hier is nog meer informatie te vinden:
http://www.ond.vlaanderen.be/specifieke-onderwijsbehoeften/M-decreet/veelgestelde-vragen-leraren-scholen.htm
http://www.klasse.be/leraren/44530/m-decreet/
http://www.ond.vlaanderen.be/specifieke-onderwijsbehoeften/M-decreet/veelgestelde-vragen-leraren-scholen.htm
http://www.klasse.be/leraren/44530/m-decreet/
Bron:
Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Redactie KLASSE (2014). M-DECREET: maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Gent.
Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming. Redactie KLASSE (2014). M-DECREET: maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Gent.